Festivalverslag Sziget 2018: dag #7
De laatste dag is aangebroken. Met pijn in het hart, maar lichtjes opgelucht door de vermoeidheid trekken we onszelf op gang. Opener van de Main Stage vandaag is Gogol Bordello. Een Amerikaanse groep die een bonte mix van stijlen: punk, ska… zowat alles kan en mag. Ze zien er een beetje uit als een bende Roma op tour. Zonder echt noemenswaardige hits steken ze toch wat vuur in de pan, want dansbaar is het hele plaatje wel. De frontman haalt ook behoorlijk wat fratsen uit waarbij hij zelfs van een luidspreker valt en al liggend met een fles wijn in de hand gewoon blijft doorgaan. Na een stevige set volgde nog een lang uitgesponnen ronde aan bedankjes en weg waren ze weer.
De volgende op onze planning was het jong indiepop geweld Blossoms. Met dank aan de synthesizer is ook hier het hoofddoel weer iedereen aan het dansen te krijgen. “At Most A Kiss” is de opener van dienst. Er werd gewaarschuwd voor hevig onweer en stilletjes aan doemen er ook grijze wolken boven de festivalweide. De jongens verontschuldigen zich al grappend voor het Britse weer dat ze hebben meegebracht en doen dan gewoon rustig verder. Na cover van “You’re Gorgeous” en “Last Christmas” gaan de hemelsluizen open. Er wordt ook even in koor “Happy Birthday” gezongen voor de jarige toetsenist. Met “I Can’t Stand It” en “Charlemagne” wordt een vermakelijke set afgesloten.
Door de hevige regen en wind hebben we geen tijd gehad om The War On Drugs live aan het werk gezien. Onze tent is namelijk ingestort en er werd een zoektocht op poten gezet om al het meegereisde gerief proberen terug te vinden en te redden. Met pijn in het hart hoorden we de jongens wel van ver spelen en ze klonken fantastisch.
Toen we alles zo goed en zo kwaad als het gaat terug bij elkaar geraapt hadden, keerden we terug naar het festival om Børns aan het werk te zien. De jonge Amerikaan kreeg een volle tent voor zijn neus en aan de hoeveelheid meezingende mensen komt het niet enkel door de regen. De jongen heeft wel een heel strakke broek aan, maar zelfs zonder lijkt hij al zijn hoge noten te halen. Met een fijne mix aan relatief stevige nummers en dromerige ballades lijkt iedereen wel aan zijn trekken te komen. “God Save Our Young Blood”, een samenwerking met Lana Del Rey en “American Money” zijn de hoogtepunten van een zeer te genieten set.
Veel tijd om te lanterfanten kregen we niet, want nog geen vijf minuten later was het al de beurt aan de grote headliner van dienst: Arctic Monkeys. Alex Turner en de zijnen betraden het podium en met “Four Out Of Five” was het publiek meteen mee. Als je daarna direct “Don’t Sit Down ‘Cause I’ve Moved Your Chair” en “Brianstorm” speelt dan lijkt het wel goed te zitten. Het geluid staat echter veel te stil en net als bij Lana Del Rey hoor je weer alle conversaties uit de nabije omtrek. Het grootste deel van de show lijken er wel meer gsm’s in de lucht te steken dan er aanwezigen zijn. Regelmatig lijkt de show wel eventjes stil te vallen om dan weer volledig los te barsten met oude hits als “505” en “Teddy Picker”. Met elke show die we zien van Arctic Monkeys lijkt het ego van Alex Turner groter en groter te worden, maar hij komt er wel mee weg. Al denken we wel dat veel aanwezigen zijn lange lokken zullen verkiezen boven zijn kortgeschoren coupe. De show, die af en toe wat pit mist, wordt in stijl afgesloten met “I Bet You Look Good On The Dancefloor” en “R U Mine?” en verzorgt de laatste danspasjes aan de Main Stage. Allesbehalve een slecht optreden, maar er zijn toch wat andere bands gepasseerd die met meer pit het zeven dagen durende feestje hadden kunnen afsluiten.
Door het afzeggen van Fever Ray waren er geen noemenswaardige groepen meer die geprogrammeerd stonden, dus trokken we maar naar een van de vele feestbars om nog een laatste feestje te bouwen alvorens huiswaarts terug te keren. Sziget, u was geweldig. Tot volgend jaar.