Festivalverslag Sziget 2018: dag #2
Dag 2 in Boedapest en het lijkt wel alsof de organisatie een glazen bol heeft. Om 16u ’s namiddags begint de eerste groep op de Main Stage pas en het publiek lijkt wel de tijd nodig te hebben om rustig wakker te worden. Aan randanimatie zeker geen gebrek want er is voor ieder wat wils om de tijd te vullen: van capoeira tot circus en theater. De mogelijkheden zijn eindeloos. Wij hebben rustig even de tijd genomen om overal eens langs te wandelen en onze tweede festivaldag voor te bereiden.
Openen deden we aan de Main Stage met Apey & The Pea. Een Hongaarse band die zijn stekje op het festival te danken heeft aan een wedstrijd die ze gewonnen hebben, maar die plaats hebben ze allesbehalve gestolen. Op het podium lijkt wel een duivelskind van Mastodon en Trivium te staan. Er raasde een storm aan brullen, rammen en beuken over de wei. Een welgekomen afwisseling, die stevige gitaren.
Meteen daarna was het de beurt aan Whomadewho. Een Deense band van mannen op middelbare leeftijd die duidelijk nog niet volwassen geworden zijn. Gekleed in Arabische gewaden met de fles cava in de hand komen ze het podium op en vuren ze dromerige indiepop op ons af. Stilstaan is een hele opgave, want aanstekelijk is het wel. Vermakelijk ook, dankzij de fratsen van de zanger. Veel gelukkige gezichten verlieten de tent.
Terug op de Main Stage maakte ons chauvinistisch hartje een klein sprongetje van geluk, want Max Colombie betrad uiteraard al dansend de Main Stage met Oscar & The Wolf. In België had je amper een plekje gevonden, maar tot in Hongarije zijn de jongens blijkbaar nog niet voldoende geraakt. Veel mensen opteren nog steeds voor een plekje in de schaduw. Dat liet Max allerminst aan zijn hart komen. Oscar en zijn wolven zetten een dijk van een set neer die alles omvat: techno-achtige beats, intimiteit, dansen, … Als je de mensen dan nog hits als “Strange Entity” en “The Game” kan voorschotelen, dan win je wel wat hartjes en dat bleek ook aan het groeiende volume van aanwezigen. We moeten wel toegeven dat het hele plaatje beter tot z’n recht had gekomen in een tent of de beginnende donkere uurtjes van de avond.
Veel rust kregen onze voeten niet, want niet veel later was het de beurt aan Bonobo. De Britse triphop-producer had wat vrienden uitgenodigd om een live set neer te zetten en ervoor te zorgen dat iedereen goed en wel opgewarmd was voor de rest van de avond. Het begin verliep wat moeizaam, maar stilletjes aan slaagde het veeltal er toch in om met hun relaxte beats toch wat beweging te krijgen in het publiek. De muziek lijkt wel geschreven voor een loungebar-achtige setting. Rechtstaand dan wel is waar, maar aan te raden om een verfrissend drankje bij de hand te houden. Ook hier moeten we wel tot de conclusie komen dat de keuze voor de Main Stage wat raar is. Een gigantisch scherm met schitterende visuals siert de achtergrond, maar komt nauwelijks over in de zon.
Tijd dan maar om de donkerste uithoeken van het festival op te zoeken. In een tent vlak achter de Main Stage hing een mysterieuze witte rookwolk en voorzien van enkel wat wit licht doemde daar ineens Cigarettes After Sex uit op. Een band die meer dan terecht zijn strepen verdiend heeft de laatste tijd en gelukkig niet op de Main Stage staat. Met hun donkere indie nemen ze ons mee op reis naar een plek tussen de hemel en de hel die niemand kan benoemen. Het publiek, dat in grote getale de tent vult, wiegt gezapig heen en weer met de oogjes toe. Aan het geluid mag af en toe wel nog wat gesleuteld worden, want de o zo zachte stem van Greg Gonzalez gonst af toe door toedoen van zijn micro.
De headliner van vandaag is misschien wel de moeilijkste groep om een muzikaal label op te plakken. Een wirwar aan genres vertaalt zich dan ook in een enorme aanwezigheid op het podium en een komen en gaan aan gastartiesten. Gorillaz weet echter wel hoe ze een wei moeten inpalmen en kan ons natuurlijk ook een karrenvracht aan hits voorschotelen. Nummers als “Rhinestone Eyes” en “Last Living Souls” geven ons reeds in de vroege avond reeds te kennen dat Damon Albarn en de zijnen er zin in hebben. Voorzien van een ongelofelijke visuele ondersteuning laat Gorillaz er geen gras over groeien. Iedereen zal dansen en bijgevolg ook zweten. Recenter materiaal als “Andromeda” laten het publiek niet onberoerd, maar als ineens “Feel Good Inc.” de revue passeert, gaat de temperatuur toch nog dat extra beetje de hoogte in. Ook hier zijn gastzangers aanwezig om de rap stukken op zich te nemen en de welgekende vettige lachjes nam het publiek goedlachs voor zijn rekening. Niet veel later zorgden “Kids With Guns” en “Clint Eastwood” voor een absolute climax. Gorillaz kwam, zag en deed iedereen dansen en genieten.
In de late uurtjes sloeg ons nostalgisch jeugdhartje een slag over toen Flux Pavillion zijn dubstep duivels op ons losliet. Muzikaal niet echt hoogstaand, maar een stevig feestje was het wel en de tent werd al gauw een broeierige bedoening. “I Can’t Stop” is zowat de enige noemenswaardige hit, maar bij dubstep is dat dan ook niet echt nodig. Stilstaan was een hele opgave, want de tent kolkte van begin tot einde. Yellow Claw kon daarentegen absoluut niet overtuigen en de vermoeidheid nam de overhand. Heel wat mensen begonnen aan de aftocht richting de tentjes om toch iets of wat slaap proberen te verzamelen voor de zon weer genadeloos toe slaat.